Et ceterum censeo

‘Als het golft dan golft het goed, niet te stuiten niet te sturen’. Tekst van een nummer van De Dijk, uitgebracht in 2000 op hun lp Zevende hemel. Vervang ‘het’ door ‘zij’ of ‘hij’ en de kwalificatie ‘goed’ is dan meer niét dan wél van toepassing. Dat kent vele oorzaken, waarbij talent of liever gezegd het ontbreken daarvan, de voornaamste is. Maar ook het weer, de conditie van de baan, de geestelijke en lichamelijke gesteldheid van de speler, de flightgenoten, verkeerd staande sterren enzovoort worden vaak genoemd als excuustruus voor het belabberde spel.

Natuurlijk is ook je slaguitrusting, je stokkenarsenaal, van grote importantie - geen meestertimmerman zonder een goeie hamer en beitel – maar daar schort het meestal niet aan: dus we sjouwen of duwen met alle plezier 14 stokken van hoge kwaliteit en prijs over onze golvende fairways terwijl al lang evidence based is vastgesteld dat de gemiddelde golfer met 5 stokken en een putter optimaal kan presteren en presteert.

Wel is er veel te weinig oog en aandacht voor de bal waarmee gespeeld wordt. En dat terwijl de bal het werk moet doen: die moet vliegen, faden, bouncen, rollen… en uiteindelijk in het gaatje belanden (het ultieme doel van de golfsport). Maar hoezo een cruciale rol voor de dimples in de bal voor de vlucht (drag), snelheid en afstand, hoezo de essentiële keuze voor een harde of zachte bal voor spin en balgevoel, als deze bal oud, beschadigd en vies is, waarbij de dimples zijn dichtgeslibt en de hard – en zachtheid wordt bepaald door de aanklevende kluiten modder?

Helemaal uit den boze is het afslaan met een oude bal als je een waterhindernis moet bedwingen. Dat zegt vooral iets over je verkeerde zuinigheid (penny wise – pound foolish), je gebrek aan zelfvertrouwen en je gebrek aan geloof in je bal!

Schenk een bal je vertrouwen, speel met een maagdelijke en beklad deze niet met Runentekens met een viltstift of erger (je weet toch wel welke bál je speelt zonder deze je, van matige motoriek getuigende, identiteit mee te geven?). Raap hem aangekomen op de green – wel marken – op, maak hem schoon en leg hem voorzichtig en zorgvuldig terug voor de laatste gevoelige put. Wees dankbaar als die valt!

En een bal die bij de verplaatsing tussen de holes in je comfortabele rok- of broekzak wordt gekoesterd, zal met warm gevoel en positieve intentie plaatsnemen op je teetje, voornemens om zijn uiterste best te doen om jou, zijn slagmeester, te behagen.

Verder ben ik van mening dat ook in de golfsport de benamingen ‘dames’ en ‘heren’ vervangen mogen worden door ‘mannen’ en ‘vrouwen’.

 

 

 

 

 

Harrie CM Koolen

Copyright © Golfclub Het Rijk van Nijmegen